Niets is wat het lijkt. En zelfs dat niet. 

Onderstaand een paar teksten van Wordbites. Meer lezen? Duik hier de winkel in. 
Ik hoop dat je groeit

Ik hoop dat je groeit 
van binnen, naar boven, overdwars
Groeit in onwetendheid, ik hoop het
voor jou, voor al het andere en
voor het groeien zelf.
En, ja, er waren ook dingen, ver voor het verleden.
Dat je groeit
zoals de pijnboom naast ons huis 
zich zomaar slaperig uitrekt en uitstrekt
tot
nèt over het dak van de eerste verdieping.
 

Dat je gevoed wordt
door stormen met grote namen 
of gewoon, weg door de wind 
met en in de wind, het zijn van de wind.
Dat geen einde omdat niet begonnen
dat geen einde omdat geen einde.

Dat ook chaos je ziel mag voeden,
ja, schudt het droge stof, het dorre vuil,
die dode naalden van je af.

Ik hoop dat je vrienden vindt 
dat die water over wortels, troost groter dan de maan
lachend aan de voet, aan de voet, van je voeten.
Vrienden, bij wie je kunt schuilen, voor regen
voor wat dan ook, waarin je je gelijke vindt
om samen, anders naar de lucht.
Dat je je sterk genoeg voelt om de sneeuw te dragen 
ook, zo richting de zomermaanden 
zelfs als je maar niet kunt geloven 
dat die zware, zware last, soms tot vér in April,
met je mee reist.
Of moet ik het gracieus rusten noemen?
Rusten tot in die zinderende week
van smelten, verzuchten, opluchting.

Ik hoop dat je jezelf koestert, in omarming,
dat je landt, je huid,
al het zoete, al het zoute,
alles brandstof, voor cellen, vezels, vergeving

Alles is je bron.
De vuurstorm. De stilte. Het zonlicht.
De vlammen. De ijspegels,
die als duizenden extra vingers, om je heen.
Ik hoop dat je buigt,
dat je leunt, dat je smelt,
dat je zinkt,
in het leven, mèt het leven, het zijn van het leven. 
Dat de wolken, je strijd verdrijven,
dat je sterk bent, dat je zacht bent,
dat je je wortels daar legt, en daar, en daar,
en daar, waar je aardt,
dat je aarde, mét de aarde, in de aarde, grondt,
en leunt, en licht en lucht

Co-creatie van Emily Vierthaler en Wordbites.


Vrouw
Meisje.
Je voeten.
De afgrond.
De brug.
De kloof.
De aarde.
De lucht.
Jouw geest, zo helder, zo groot,
als de hemel, tussen je tenen,
met weefwortels, van eiken.
Je groeit, je leert, creëert,
je speelt, geluk lacht jou en jij lacht geluk.
Zoals de kariboe ijswolken blaast,
maanlicht over schouders,
schaduw over toendra’s.

Je steekt.
Pijn, ja, jij bij haar, en zij bij jou.
En ook jagers, jagers die jagen, en jagen
en jagen op jouw leven.
Meisje.
Je dwaalt over golven, van kille kritiek,
bespot, besmuikt en bescholden,
alleen vanwege geslacht,
ja, nog voor heel je kracht. 
Heilige aarde, heilige aarde,
alsjeblieft, zij is jouw geschenk,
Veer in de wind, zij is jouw geschenk!
Raadgever. Strijder. Maker. Moeder. Meisje.
Grootmoeder. Oermoeder. Heks,
zij, die jou alles heeft verteld,
en jij, die er voor kiest om niets te antwoorden.
Niets dan ketting,
niets dan kruis,
niets dan rozen,
strelend, rond de boezem van het moederschap.
En steeds maar weer die huizen,
die huizen door mannen, van mannen, voor mannen.

Meisje.
Hervind de moeder,
steeds, keer op keer, en nogmaals opnieuw,
fluistert ze je troostdingen toe
wiegt ze je, als niemand anders
blijf een tijdje, o, goddelijke dochter...

Zodat zij, wanneer jij
zelf door de aarde, door wereld gaat
en moeder wordt,
leert over geboorterecht,
over knetterende, bliksemstille krachten van het bestaan.

Vrouw,
jij die luistert,
als een kariboe,
die het ijskoude water van die stille rivier oversteekt in die stikdonkere nacht, en dan hoort,
wat sterren te zeggen,
wat alle andere woorden te zeggen 

Vrouw
jij die kraakhelder beslist,
welke woorden regelrecht de kliko in kunnen,
van welke woorden jij, jouw wereld bouwt en
welke waarachtig uitgroeien tot volgende vragen.

Val in liefde,
sta voor liefde,
sta op voor jezelf, sta op voor alle vrouwen.
Vrouw,
jij die durft te gaan, te gaan naar daar,
daar waar donker, daar waar rotsen, daar waar dieptes elkaar ontmoeten, ver onder voeten van bergen.
Vrouw,
jij, daar, waar mos, doordrenkt, in stilte,
even magisch als mythisch, mystieke maanstrijder.
Jij die wijst en leidt, met helende handen
ook in stroomversnellingen, van rivieren.
Jij, heldere, stralende, boomvrouw,
begaafd, begiftigd op duizenden manieren
te eren, geëerd te worden
te helpen, te helen
de cirkel, de cyclus.
Gevend, genezend
gericht en vrij in één.

Meisje.
Vrouw.
Jouw krachtbron, jouw licht, jouw gids.
Koester haar.
Breng haar bessen, breng haar noten, chocola.
Maak een schilderij.
Eer haar met jouw activisme.
Deel haar wijsheid,
gekruld en gevuld,
niet alleen in haar, maar ook in jouw hart.
Koester haar. Tart haar.
Wees goed. Doe goed.
Meisje.
Vrouw.
Hou van haar,
hou van alle andere vrouwen,
en het belangrijkste,
hou van jezelf.

Co-creatie van Emily Vierthaler en Wordbites. 


Die nacht
ik was in een situatie, daar
in een situatie, daar
waar nogal veel situaties gaande waren
er was nogal veel aan de hand tot hand
een ballonrijk, ballonnenrijk
waar het antwoord op alle vragen overgave was
die nacht, die nacht,
vol diepe wijsheid van de lach,
vol smeulend stro-vuur,
vol strooi-licht van terloopse zielenpracht
die nacht, die nacht,
met ontuimelijk lege oog-en-blikken
van ongekende bodemloosheid
holler dan het holste holst ooit
die nacht, die nacht,
vol terug-geworpen schoonheid van ook niet weten 
vermengd met straalkachelwarmte
en kalme pracht van vermoeidheid
die binnenschoof als jonge dauw
gedeukte weerspiegeling
van ontwakende ruimte
die nacht, die nacht,
schilderde de wereld zichzelf
al wist hij niet hoe
ver weg is alles dichtbij


Wordbite # 8 | Ode aan Club Paradigm in Groningen.
Wordbites is resident poet van Paradigm.

bij het eindeloze

bij het eindeloze
laten we daar beginnen
van open eind tot open begin ontspinnen
let’s play as we feel
onbezonnen onontgonnen
jonglerend met het onvoorstelbare

varen en laten varen
vergissen en vergeten
helemaal hier en verder door
het enige wat we weten is dat we weten dat we het niet weten
niets is wat het lijkt en zelfs dat niet

dus hoep, hoep, hiera!
lieve hofnarcisten en anti_aanbak_globalisten
let’s celebrate mindfuckness!
leve de grote vindtocht naar onzingeving

een waarheid uit zovele
een weg uit wegen en die dan wegleggen
waarde waarheidenen dát is pas waarlijk weg zijn

wat er speelt?
wij
wanneer?
ergens tussen eeuwig en nergens, altijd nu en altijd nooit
wat is bepaald?
dat is onbepaald

dus overdenderend applaus voor al onze narcelfies
voor alle afgezwaaide realitijdbommen op scarfacebook
hi ha hulde ook, voor alle blind-dates met onze ratio
damschreeuwers, klokkenzwijgers
alles speelt
in die unknownieme mangelmoes

yonder
verder door en meer dan daar
er op in gaand en er in op gaand
bij het innigste innerlijk van ons binnenste binnerlijk

ja, hier, zo ergens rond de vindgrens
wi wa wakker zonder hoofd
intuigelijk turend over die hese horizon
stil_zeggend
veel_zwijgend

bonte eendagsvliegen, dag-vinders, nachtvlinders
ratelverse kakelaars, kakelverse ratelaars
en ook jullie stille wateren
laten we ons er niets bij voorstellen
en dat dat dan alles is

ooit
onbegrepen overgave
ongerept omhelsd
opwaarts

onbestemd bestemd
ontroerd geroerd
onbewogen bewogen
om en om onaangeraakt geraakt
olé, olé, alles onderstekop!

ongekend onze oneindige omarming olijke octopussen
ook onverdeeld OK
alle oogkleptomanen en onverbloemde oer oergasmes

ontvouwen onthullen
openhartig omgekeerd
oneindig onaf

nietszeggend betekenisvol
het grote weten dat zich aandient
als we het niet meer weten
32 graden selfius is
15 graden warenheit
wie we zijn
als we zijn als
we niets hoeven zijn
bij het innigste innerlijk van ons binnenste binnerlijk

in waarachtig waardige warrigheid
lieve losmonauten
ogenschijnlijk begrepen
voorwaarts doorleefd

dus hier
tussen de seconden
naast de realitijd
waar het zoveel mooier is
waar we samenvallen met zonder alles
in een of in meerzaamheid
op de lachspiegelgrens
van verleden verheden
van iemandschap en niemandschap

daar waar we in volle openheid vergeten
otonome stereotorenkamerbewoners, horizonaanbidders,
ontketende omhelzers,
laten we hier beginnen
bij het eindeloze

Wordbite # 793
De dingen

Het spreekt voor zich.
Hoe distels over paarden praten.
Wat ongebleekte katoen, de maan te zeggen heeft.
Het is me helder.

Echter. Wat zou een potlood aan de zon willen zeggen.
Wat vraagt de ochtend, aan de avond,
als de middag er niet telkens tussen zat.


Wat zou het onderbewuste,
het bewuste willen laten vergeten,
als het niet vergeten was, hoe vergeten ging.

Waar zouden schaamte en dauw
elkaar willen ontmoeten?
Waar ligt het breekpunt van een kindertraan.

Wat zou liefde lust willen vergeven
als alle vragen niet zouden worden verzwegen.
Waarover oreren het onbekende en onbegonnen werk na hun tweede tinder-date.

Wat vraagt het knoopsgat aan de container,
het priemgetal aan het breekijzer en
de volgesneeuwde fietstas aan de wereld.

Waarover wil het gevoel spreken
als -het vergetene- zichtbaar was.
En wat wil het gesprokene voelen
als het de woorden vinden kon.

Waarom ik het weten wil, ik weet het niet.
Of ik het weten wil, ik heb mijn vermoedens.
De vraag stellen is ‘m niet beantwoorden.

Wordbite # 261
Meer lezen? Koop hier de bundel.