Onbeminnelijkheid.

Wat dacht je?
Dat ik niet van je hou,
als je, als je verdrietig, als je vertwijfeld.

Wat dacht je?
Ik hou van je, juist op die momenten,
van niet weten,
van niet weten wat, niet weten waarom en hoe 
en dan hou ik zó zielsveel van je.

Je zegt: alleen toch als,
alleen toch als ik,
alleen toch, als ik vol vertrouwen.
Je zegt: alleen toch wanneer,
alleen toch wanneer ik,
alleen toch wanneer ik, écht iets te geven.

Nee, dat zijn niet de momenten,
waarop ik het meest van je hou.
Juist als je met me deelt, waarvoor je,
en dat je dan, en dat er dan, dat en dat, en dat en dat, en dat je dan.
En dat dan die, en dat dan die en die, die en die,
wel zal zeggen, dat.
Dan hou ik echt het meest,
ja, dán hou ik zo verschrikkelijk veel van je.

Wanneer je hartstochtelijk met me deelt dat,
stel dat, dat stel dat,
stel dat de wereld dát van me weet,
dat dan iedereen, ja écht volledig volkomen iedereen, vrienden, familie, buren, de kat, je oma,
dat die dan stuk voor stuk, allemaal, helemaal.

Wanneer je, door je tranen heen,
de moed hebt,
om me precies datgene te laten zien,
waarvan je denkt, dat het je niet geliefd maakt,
ja dan, hou ik echt het allermeest van je.




Vrije hertaling door Wordbites van stuk van Janne Robinson.